Franciscus Lodewijks

Franciscus Petrus Lodewijckx
 
zoon van Pieter Lodewijckx en moeder onbekend, ged rond 1709 waarschijnlijk afkomstig van Antwerpen, arbeider en watermolenaar, ovl Hoeven op 82 jarige leeftijd 16 okt 1791, tr Maria Alexandrus Dircks, ged Hoeven rond 1720, dr Alexandrus Dircks en moeder onbekend, ovl Hoeven 30 nov 1760, rond de 40 jaar oud.
 
Uit dit huwelijk:
Gedoopt te Rijsbergen:
 
Nicolaas, ged 26 sep 1751, zie verder Nicolaas Lodewijks.
 
Cornelius, ged 20 okt 1752.
 
Alexander, ged 30 mei 1754.
 
Johannes, ged 16 aug 1755, tr Johanna van Antwerpen, 26 mei 1787 te    Standdaarbuiten,
uit dit huwelijk:
Franciscus , ged 19 sep 1792 te Standdaarbuiten, tuinman, boomkweker, tr 19 jan 1814 te Zevenbergen met Johanna van Herp, ovl 23 apr 1869.
Jacobus, ged 6 jan 1795, tuinman, arbeider, tr 31 mei 1827 te Klundert met Jacoba van Herp, 25 jaar.
Jacoba ovl Fijnaart 9 sep 1850, arbeidster.
 
Alexander, ged 16 nov 1757.
 
Na de geboorte van Alexander vertrok het gezin naar Hoeven.  Daar werd Franciscus de eerste watermolenaar van Hoeven. Zijn aanstellingsbrief dateert van 1758. Na het overlijden van Maria Dircks hertrouwde Franciscus met Antonia de Bont, tr 10 feb 1765 Hoeven. Antonia overleed te Hoeven reeds op 13 okt 1768, 37 jaar oud.
 
Uit dit huwelijk:
 
Jacobus, ged Hoeven 17 mei 1765,
 
Joannes, ged Hoeven 24 juni 1766,
Henricus, ged Hoeven 23 aug 1767.
 
 
 
 
Een poldermolen (ook wel watermolen genoemd, maar die naam geeft verwarring) is een windmolen die water van een lager niveau naar een hoger niveau verzet. Dit type molen komt vooral voor in de poldergebieden van Midden- en West-Nederland.

De poldermolen is meestal in het bezit van een waterschap, dat de molenaar voor bewezen diensten beloont.

In de onmiddellijke omgeving van een plaatselijke verhoging, de Halderberg, stichtte de abdij haar uithof. Van hieruit werd de ontginning ter hand genomen. In 1390 gaf de abdij de noordelijke gronden uit ter bedijking. In 1409 volgde de polder De Hoevense Beemden, terwijl in 1483 de Sint Maartenspolder uitgegeven werd.
 
Op 8 oktober 1483 gaf Maarten Blijleven, abt van de abdij van St. Bernard, een  gors uit ter bedijking, gelegen in het land van Bergen op Zoom, onder de dorpen Hoeven en Oudenbosch. Na de bedijking  kreeg de nieuwe polder de naam van "St. Maartens Polder". De nieuwe naam was ontleend aan de voornaam van de abt.
 
Door inklinking van de bodem, verzanding van de Mark en voortgaande inpoldering in West-Brabant moesten de polders langs deze rivier in de achttiende eeuw overgaan tot polderbemaling.

Tot dan toe had men de waterstand met behulp van natuurlijke afwatering kunnen regelen. In 1756 werd zowel voor de Hoevense Beemden als voor de St. Maartenspolder een stenen molen gebouwd. De restanten van beide molens zijn nog steeds in de polder te zien.
 
 
 
foto afkomstig van regionaal archief west Brabant
oude watermolen bij hoeven