Carolus Hubertus

 
 

De regimenten bestonden uit ongeveer 30 officieren en een kleine 350 manschappen. Binnen het regiment werd er dan een tamboer aangesteld. Zij dienden voor het geven van signalen, en vaak ook voor het aangeven van het marstempo, als er van de een naar de andere plaats getrokken werd.

 

Genealogie van Carolus Hubertus per generatie.

 

Generatie I

 

 

              Carolus Hubertus, kleermaker, tamboer onder Kapitein Deutekom, te Bergen op Zoom,
       afkomstig uit Brussel, getrouwd met Getrudis Esken.
       Uit deze relatie 8 kinderen:

1.    Petrus, ged. te Breda op 1 feb 1709, ovl. (77 jaar oud) te Breda op 25 mei 1786, volgt IIa. 

2.    Margaretha, ged. te Breda op 11 jan 1714, tr. (25 jaar) in 1740 met Johannes Offermans.

3.    Elisabeth, ged. te Ginneken op 5 jan 1716, tr. (30 jaar) in 1746 met Cornelius Wierickx.

4.    Joannes, ged. te Ginneken op 25 dec 1717, ovl. (66 jaar) te Breda op 9 apr 1784, volgt IIb.

5.    Cornelia , ged. te Ginneken op 1 mrt 1720, tr. (29 jaar) te Oosterhout op 10 mei 1750.
     met Arnoldus van Dongen, ovl. (64 jaar oud) te Oosterhout op 2 okt 1784.
6.    Theodorus, ged. te Ginneken op 27 jan 1723.
7.    Aldegondis, ged. te Ginneken op 3 feb 1724.
8.    Simon, ged. te Breda op 28 nov 1711.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Generatie II
 
 
 IIa. Petrus Hubertus, zn. van Carolus Hubertus (I) en Getrudis Eskens,
ged. te Breda op 1 feb 1709, ovl. (ongeveer 77 jaar oud) te Breda op 25 mei 1786,
tr. (ongeveer 38 jaar oud) te Breda op 29 okt 1747 met Wilhelmina Gorisse.
Staat als Pieter in het poorterboek Breda, beroep kleermaker, gedateerd 1736.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
1. Carolus , ged. te Breda op 9 aug 1751, ovl. (ongeveer 6 weken oud) te Breda op 26 sep 1751.
2. Gertrudis, ged. te Breda op 4 aug 1752.
3. Joannes Carolus, ged. te Breda op 24 nov 1755, ovl. (ongeveer 64 jaar oud)
     Breda op 22 apr 1820, volgt IIIa
4. Josephus, ged. te Breda op 30 aug 1759.
 
 inschrijving als poorter
 
Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten
van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit poorterrecht of burgerschap door zich laten
registreren bij een magistraat van de stad. Er diende voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som
geld te worden betaald, men bewees daarmee dat men niet armlastig was en in eigen onderhoud kon voorzien.
Er waren religieuze restricties en in tal van steden konden joden tot aan de Franse Revolutie geen burger worden.
Ook moest er een eed worden afgelegd. Uit de stadsrekeningen van 's Hertogenbosch blijkt dat in 1693
na het afleggen van de eed 6 gulden, 4 stuivers en 8 oort betaald moest worden om poorter te worden.
's Avonds tegen donker werden de stadspoorten gesloten door de poortbewaker.
In de Nederlanden verdwenen de voorrechten na de Franse invasie. (bron wikipedia)
 
 
 
 
 
IIb. Joannes Hubertus, zn. van Carolus Hubertus (I) en Getrudis Eskens,
ged. te Ginneken op 25 dec 1717, ovl. (ongeveer 66 jaar oud) te Breda op 9 apr 1784,
tr. (ongeveer 24 jaar oud) te Breda op 29 apr 1742 met Maria van Doremale,
ovl. te Breda op 19 jan 1799.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
1. Maria Elisabeth, ged. te Breda op 31 aug 1743.
2. Carolus , ged. te Breda op 17 aug 1744, ovl. (ongeveer 61 jaar oud)
te Breda op 26 okt 1805, volgt IIIb
3. Digna Elisabeth, ged. te Breda op 19 nov 1745.
4. Maria Elisabeth, ged. te Breda op 28 sep 1748.
 
 
Generatie III
 
IIIa. Joannes Carolus Hubertus, zn. van Petrus Hubertus (IIa) en Wilhelmina Gorisse,
ged. te Breda op 24 nov 1755, kleerkoper, ovl. (64 jaar) te Breda op 22 apr 1820,
relatie met Ida van Merendonk.
Geregistreerd in het patentregister van Breda periode 1806-1808 als kleermakersbaas,
oude klerenkoper, winkelier in ellengoederen,
verder staat hij geregistreerd als kiesgerechtigde in 1812, met als beroep uitdrager.
 
Uit deze relatie 4 kinderen:
1. Wilhelmina, ged. te Breda op 23 apr 1783, ovl. (56 jaar) te Breda op 26 nov 1839,
 tr. (35 jaar) te Breda op 30 jun 1818 met Petrus van Gool, schrijnwerker.
2. Adrianus, ged. te Breda op 11 mei 1786.
3. Petrus, ged. te Breda op 25 dec 1788, particulier, winkelier.
Staat geregistreerd in het kiesregister, gedateerd 1812 te Breda.
4. Antonia, ged. te Breda op 27 okt 1790, ovl. (69 jaar) te Breda op 28 mrt 1860,
tr. (31 jaar) te Breda op 20 mei 1822 met Leonardus Ludovicus Horuard, kleermaker, winkelier.
 
 IIIb. Carolus Hubertus, zn. van Joannes Huiberts (IIb) en Maria van Doremale,
ged. te Breda op 17 aug 1744, ovl. (61 jaar) te Breda op 26 okt 1805,
tr. (36 jaar) te Breda op 22 apr 1781 met Maria Oomen.
Uit dit huwelijk 1 kind:
 1. Johannes, geb. in 1778, ovl. (38 jaar) op 1 nov 1816. ongehuwd.
 
 
Koning Willem 1 met de grondwet
 
 
 
De ontwikkeling van het kiesrecht in Nederland:
Tot 1795 is Nederland een republiek bestaande uit zeven gewesten (provinciën):
de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De republiek wordt bestuurd door stadhouders
en regenten.
 
In 1795 vallen de Fransen Nederland binnen en wordt de Bataafse Republiek uitgeroepen.
De laatste stadhouder, Willem V van Oranje-Nassau, vlucht naar Engeland.
Hiermee komt een einde aan het bestaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
In de jaren na 1795 vinden verschillende staatkundige omwentelingen plaats.
In Den Haag worden nieuwe staatsinstellingen opgericht en Amsterdam wordt in 1806
de hoofdstad van het land.
 
De nederlagen van Napoleon in 1812 vormen de opmaat naar het einde van de Franse
overheersing van Nederland. Een algemeen bestuur van aanhangers van Oranje
roept de onafhankelijkheid uit.
Willem Frederik, de zoon van voormalig stadhouder Willem V, keert in 1813 terug naar
Nederland en wordt in 1815 de eerste Koning der Nederlanden.
Het Koninkrijk der Nederlanden is een feit.
 
In de periode 1813 – 1815 krijgt Nederland een Grondwet en een tweekamerstelsel
(Eerste en Tweede Kamer), dat de basis legt voor de latere vertegenwoordigende democratie.
In de negentiende en twintigste eeuw wordt de Grondwet een aantal malen gewijzigd.
Bij deze wijzigingen worden de in de Grondwet genoemde democratische elementen versterkt.
Dat neemt niet weg, dat de Grondwet van 1814 nog steeds de basis vormt voor ons huidige
staatkundig bestel.
Het Nederlandse kiessysteem is vastgelegd in de eerste grondwet van 1848.
Hiervoor waren verkiezingen standgebonden en hadden (met name in de periode van de Franse
overheersing: 1795-1812) het karakter van referenda. De hoogste klasse (van adel en gegoed
burgerij) had in een ondoorzichtig stelsel de meeste stemmen terwijl ze de kleinste
bevolkingsgroep waren. Omdat deze groep in feite de economie bepaalde,
bepaalden ze ook de politiek.
 
Van 1848 tot 1919 was er in Nederland geen algemeen kiesrecht. Alleen mannen,
die een bepaald bedrag aan belastingen betaalden, mochten stemmen
(dit heette het censuskiesrecht).
Later mochten ook mannen die konden lezen en schrijven, en mannen die bijvoorbeeld huur
betaalden, meestemmen.
In 1917 werd het algemeen mannenkiesrecht ingevoerd, en in 1919 het vrouwenkiesrecht.